Het verhaal van Eric

‘Nu krijg ik weer de kans om op mijn lichaam te vertrouwen’

‘In 2002 merkte ik dat typen niet meer zo makkelijk ging. Aanvankelijk dacht ik aan een muisarm. Een paar maanden later had ik een bruiloft en iedereen ging de dansvloer op. Nou ben ik niet de beste danser van de wereld, maar ik merkte dat het nog houteriger ging dan normaal. Mijn linkerbeen wilde niet meedoen.’ Eric gaat naar Ceasar-therapie, maar na vijf maanden oefeningen is er nauwelijks vooruitgang. De Ceasar-therapeute verwijst door naar de neuroloog.

Bloei van mijn leven

‘De neuroloog had goed nieuws en slecht nieuws: er was geen tumor of bloeding te zien in mijn hersenen, maar hij constateerde wel een beginnende vorm van Parkinson. Eerlijk gezegd, zei me dat niet zo veel en eigenlijk wilde ik het ook niet weten. Veel chronische patiënt gaan door deze ontkenningsfase. Bij Parkinson dacht ik aan oude, schuifelende mannetjes. Maar ik was in de bloei van mijn leven met een druk gezinsleven en een pittige baan met veel verantwoordelijkheid.’

Dof gevoel

‘In het begin vond ik het niet nodig om medicijnen te gebruiken of om een vaste neuroloog te zien. Ik had soms wel een dof gevoel in mijn linkerbeen. Maar als een collega een opmerking maakte over mijn vreemde loopje, vertelde ik dat ik een blessure had opgelopen met voetballen. Zolang het mijn functioneren niet in de weg stond, heb ik niks verteld op mijn werk. Achteraf misschien maar goed ook; veel werkgevers kunnen hier niet zo goed mee omgaan.’

Uit de kast

‘Pas drie jaar later ben ik ‘uit de kast gekomen’ en heb op mijn werk verteld dat ik Parkinson heb. In eerste instantie waren collega’s geschokt, maar al snel kwamen ze erachter dat ik nog precies dezelfde persoon was, die weliswaar een beetje mank liep. In deze periode ben ik gestart met het slikken van dopamine agonisten. Dat zijn moleculen die lijken op dopamine, maar net anders. Na enkele jaren voldeed dat niet meer en ben ik overgestapt op dopamine.’